Profetie in de Bijbel

Profetie

Jezus oordeelt alle volken

Mattheüs 25:31-46 | Webmaster3 | ingevoerd: 20-08-2014 | gewijzigd: 20-08-2014
Profeet: Jezus | Geadresseerde: discipelen
Trefwoorden: Jezus, oordeel, schapen, bokken

Samenvatting

Alle volken zullen bijeengebracht worden en Jezus zal de mensen oordelen.

Bijbeltekst

31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.
32 En voor Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.
33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.
34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.
35 Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
36 Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen.
37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven?
38 Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed?
39 Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?
40 En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.
41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.
42 Want Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven;
43 Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij onthaald; naakt, en u hebt Mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en u hebt Mij niet bezocht.
44 Dan zullen ook dezen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als een vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?
45 Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan.
46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.

Uitleg

Dit laatste gedeelte van Jezus' uitleg over de eindtijd gaat over - zoals de HSV het noemt - het laatste oordeel. Jezus komt terug als koning, samen met Zijn engelen, en alle volken worden bijeengebracht. Dan komt het oordeel. De volken (of gaat het hier over de mensen die tot de volken behoren?) worden in twee groepen verdeeld: de goeden (aan zijn rechter hand) en de slechten (aan zijn linker hand). Ze worden verdeeld op grond van wat ze voor Jezus gedaan hebben, niet op basis van hun geloof. Dat lijkt vreemd, maar is toch begrijpelijk want wie gelooft, ontvangt de Geest en wie de Geest ontvangt, ontvangt de vrucht daarvan: onder andere goede daden.

Die goede daden hoeven we niet letterlijk voor Jezus zelf te doen (wij zullen Jezus niet hongerig te zien krijgen). Jezus zegt "voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan". Je zou dit kunnen betrekken op "je naaste" in bredere zin. Maar misschien bedoelt Jezus met "een van deze geringste broeders van Mij" de joden. Daar bestond zijn publiek op dat moment namelijk uit. Het sluit aan bij andere profetieën waarin staat dat wie de joden zegent zelf gezegend wordt en wie ze vervloekt, zelf vervloekt wordt.

Wat moeten we dus doen?
- Hongerigen voeden.
- Dorstigen te drinken geven.
- Vreemdelingen gastvrij onthalen.
- Naakten kleden.
- Zieken bezoeken.
- Gevangenen bezoeken.

Vervuld: nee

Jezus is nog niet als koning terug gekomen en heeft de volken nog niet geoordeeld.

Gerelateerde profetieën

God komt naar de aarde om te oordelen (Ps. 50)
God komt een einde maken aan het onrecht (Jes. 59:15-20)
De Zoon des mensen zal komen om te oordelen (Mat. 16:24-28)
God komt de aarde oordelen (Ps. 98)
Verdrukkers van christenen worden gestraft (2 Tess. 1:3-12)