Profetie in de Bijbel

Profetie

Hanna spreekt een profetisch dankgebed uit

1 Samuël 2:1-10 | Webmaster3 | ingevoerd: 03-03-2017 | gewijzigd: 16-03-2017
Profeet: Hanna | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: Hanna, gebed, Samuel

Samenvatting

Hanna, de moeder van Samuel, dankt God dat ze een zoon heeft gekregen en hem in het huis van de Heer dienst kan laten doen en spreekt een profetisch dankgebed uit.

Bijbeltekst

1 Toen bad Hanna en zei:
Mijn hart springt op van vreugde in de HEERE,
mijn hoorn is opgeheven in de HEERE;
mijn mond is wijd open tegen mijn vijanden,
want ik verheug mij in Uw heil.
2 Er is niemand zo heilig als de HEERE,
want er is niemand buiten U,
en er is geen rotssteen als onze God.
3 Spreek toch niet steeds zo bijzonder hoogmoedig,
en laat niets hooghartigs uit uw mond gaan;
want de HEERE is een alwetend God,
en Zijn daden zijn recht.
4 De boog van de sterken is gebroken,
maar zij die struikelden, zijn met kracht omgord.
5 Zij die verzadigd waren, hebben zich om brood verhuurd,
maar zij die hongerig waren, zijn het niet meer.
Zelfs de onvruchtbare heeft er zeven gebaard,
maar zij die veel kinderen had, is verkommerd.
6 De HEERE doodt en maakt levend,
Hij doet in het graf neerdalen en Hij doet daaruit opkomen.
7 De HEERE maakt arm en maakt rijk,
Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
8 Hij verheft de geringe uit het stof;
uit het vuil verhoogt Hij de arme
om hen bij edelen te doen zitten,
om hen een erezetel te laten verkrijgen.
Want de grondvesten van de aarde zijn van de HEERE
en Hij heeft de wereld daarop geplaatst.
9 Hij zal de voeten van Zijn gunstelingen bewaren,
maar de goddelozen zullen zwijgen in de duisternis,
want een man is niet sterk door eigen kracht.
10 Zij die de HEERE ter verantwoording roepen, zullen verpletterd worden;
Hij zal in de hemel over hen donderen.
De HEERE zal rechtspreken over de einden der aarde;
Hij zal Zijn Koning kracht geven,
en de hoorn van Zijn Gezalfde opheffen.

Uitleg

Hanna is een van de twee vrouwen Elkana. Ze kan jaren geen kinderen krijgen en wordt daarmee gepest. In de tabernakel, het huis van de Heer, belooft ze dat - als ze een zoon krijgt - zijn leven aan de Heer gewijd wordt. Een jaar later wordt deze zoon geboren: Samuel. Als Hanna de jonge Samuel afstaat aan het huis van de Heer, spreekt ze dit dankgebed uit. Delen zijn profetisch.

Vers 6: "De HEERE doodt en maakt levend, Hij doet in het graf neerdalen en Hij doet daaruit opkomen."
Hanna profeteert over de opstanding van de de doden.

Vers 8: "Hij verheft de geringe uit het stof;
uit het vuil verhoogt Hij de arme
om hen bij edelen te doen zitten,
om hen een erezetel te laten verkrijgen."
Mogelijk verwijst dit naar de opname van de gemeente: de geringe of arme wordt uit het stof verheven en krijgt een erezetel bij de edelen. Het Hebreeuwse woord voor stof dat hier gebruikt wordt, עָפָר ('aphar), vinden we ook in Gen. 3:19 in de bekende woorden "stof bent u en u zult tot stof terugkeren".

In Vers 9 laat Hanna een belangrijk principe van God zien:
"Hij zal de voeten van Zijn gunstelingen bewaren,
maar de goddelozen zullen zwijgen in de duisternis,
want een man is niet sterk door eigen kracht."
God zal de gelovigen niet straffen.

Vers 10 vertelt hoe het de anderen zal vergaan:
"Zij die de HEERE ter verantwoording roepen, zullen verpletterd worden;
Hij zal in de hemel over hen donderen."

Uiteindelijk zal de Heere recht spreken:
"De HEERE zal rechtspreken over de einden der aarde;"

Er zal een Koning komen die kracht van God krijgt. Hanna lijkt daarmee het eeuwig koningschap van Jezus te profeteren:
"Hij zal Zijn Koning kracht geven,
en de hoorn van Zijn Gezalfde opheffen."

Vervuld: gedeeltelijk

Vers 6 is het enige vers dat in vervulling is gegaan en nog maar door één persoon: Jezus. "De HEERE doodt en maakt levend, Hij doet in het graf neerdalen en Hij doet daaruit opkomen." Jezus was de eerste die in het graf neerdaalde en daaruit weer opstond.

Opmerkingen

In vers 2 noemt Hanna God 'rotssteen'. Het is opmerkelijk hoe vaak in profetische teksten God (of Jezus) als 'rots' (צוּר, tsuwr) wordt aangeduid.