Profetie in de Bijbel

Profetie

Jesaja spreekt de nog niet geboren Kores aan

Jesaja 45:1 | Webmaster3 | ingevoerd: 13-12-2013 | gewijzigd: 28-12-2013
Profeet: Jesaja | Geadresseerde: Kores
Trefwoorden: Kores, Cyrus, Babylon, Babel, Jesaja, tempel, Jeruzalem

Samenvatting

In deze profetie spreekt Jesaja koning Kores van Babylon aan, lang voordat die geboren wordt. Jesaja roept Kores op het joodse volk uit ballingschap vrij te laten.

Bijbeltekst

1 Zo zegt de HEERE tegen Zijn gezalfde,
tegen Kores, die Ik vastgrijp bij zijn rechterhand,
om de volken vóór hem neer te werpen,
en de lendenen van koningen zal Ik ontgorden;
om deuren voor hem te openen,
poorten zullen niet gesloten worden:
2 Zelf zal Ik voor u uit gaan,
het oneffene zal Ik rechtmaken,
bronzen deuren zal Ik openbreken,
en ijzeren grendels stukbreken.
3 En Ik zal u geven schatten die in het duister zijn,
verborgen rijkdommen,
opdat u zult weten dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept,
de God van Israël.
4 Ter wille van Jakob, Mijn dienaar,
Israël, Mijn uitverkorene,
riep Ik u bij uw naam;
Ik gaf u een erenaam, hoewel u Mij niet kende.
5 Ik ben de HEERE, en niemand anders,
buiten Mij is er geen God.
Ik zal u omgorden, hoewel u Mij niet kende,
6 opdat men zal weten, vanwaar de zon opkomt tot waar zij ondergaat,
dat er buiten Mij niets is.
Ik ben de HEERE, en niemand anders.
7 Ik formeer het licht en schep de duisternis,
Ik maak de vrede en schep het onheil;
Ik, de HEERE, doe al deze dingen.

8 Druip, hemel van boven,
en laten de wolken gerechtigheid uitgieten,
laat de aarde zich openen.
Laten de wolken heil voortbrengen,
en laat de aarde tegelijk gerechtigheid doen opkomen.
Ík, de HEERE, heb het geschapen.

9 Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt
– een potscherf tussen aarden scherven.
Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u?
Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?
10 Wee hem die tegen zijn vader zegt: Wat verwekt u?
Of tegen diens vrouw: Wat baart u?
11 Zo zegt de HEERE,
de Heilige van Israël, zijn Formeerder:
Zij hebben Mij naar de toekomstige dingen gevraagd, aangaande Mijn kinderen –
zou u Mij bevel geven aangaande het werk van Mijn handen?
12 Ik heb de aarde gemaakt
en Ik heb de mens daarop geschapen.
Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen
en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen.
13 Ík heb Kores doen opstaan in gerechtigheid,
en al zijn wegen zal Ik recht maken.
Híj zal Mijn stad bouwen
en hij zal Mijn ballingen vrijlaten,
zonder betaling en zonder geschenk,
zegt de HEERE van de legermachten.

Uitleg

In deze profetie spreekt Jesaja ene Kores aan. God zal hem gebruiken om volken te onderwerpen en hem rijk maken. God legt uit dat hij die successen boekt, ter wille van het volk Israël. Later in de tekst profeteert Jesaja dat deze Kores de stad van God zal bouwen en Zijn ballingen zal vrijlaten. Jesaja profeteerde van 750 tot 700 voor Christus.

Vervuld: ja

De Kores waar Jesaja het over heeft, staat in de geschiedenis bekend als Cyrus II de Grote (geboren tussen 590 en 580 voor Christus). Hij veroverde in 539 voor Christus Babel en was de grondlegger van het Perzische Rijk. Cyrus las wat Jesaja over hem had geschreven, was onder de indruk en gaf de joden die dat wilden, toestemming terug te keren naar Israël. Ook gaf hij ze toestemming de tempel te herbouwen en stelde daarvoor de nodige middelen beschikbaar. In Ezra 1 staat het besluit dat Kores nam zwart op wit.

Opmerkingen

Van koning Kores (of Cyrus) zijn veel teksten bewaard gebleven. Ze zijn te vinden op deze pagina van Wikquote