Genesis | 24 | God vervloekt de slang (Gen. 3:15) God slacht een dier en kleedt de mensen (Gen. 3:21) Plan van God in geslachtsregister Genesis 5 (Gen. 5) Henoch stierf niet, maar werd weggenomen (Gen. 5:21-24) De dagen van de mens zullen 120 jaar zijn (Gen. 6:3) De ark strandde op een profetische dag (Gen. 8:4) De aarde zal nooit meer door water verwoest worden (Gen. 9:8-17) Sem gaf zijn zoon een profetische naam (Gen. 10:21-24) Abram wordt een groot en gezegend nageslacht beloofd (Gen. 12:1-3) Landbelofte aan Abram (Gen. 12:1-7) God belooft Abram een groot nageslacht (Gen. 15:1-6) God belooft Abram het land Kanaän (Gen. 15:7-21) Slavernij in Egypte voorspeld (Gen. 15:13-14) God sluit een verbond met Abram en zijn nageslacht (Gen. 17:1-14) De Messias zal afstammen van Izak (Gen. 17:15-22) Lot gered uit Sodom (Gen. 19:1-29) Landbelofte aan Izak (Gen. 26:1-6) Izak zegent Jakob (Gen. 27:27-29) Izak zegent Ezau (Gen. 27:39-40) Landbelofte aan Jakob (Gen. 28:10-14) Opnieuw landbelofte aan Jakob en zegening (Gen. 35:9-13) Zoon van Rachel krijgt twee namen (Gen. 35:16-18) Jakob over de geboorte van Jezus (Gen. 49:10) Dan zal een slang op de weg zijn (Gen. 49:16-18)
|
Exodus | 3 | Bloed van lam beschermt tegen de dood (Ex. 12:22-23) Botten van lam mogen niet gebroken worden (Ex. 12:46) Mozes moet op de rots slaan en dan komt er water uit (Ex. 17:1-7)
|
Leviticus | 4 | Vrouw die is bevallen is zeven dagen onrein (Lev. 12:1-3) Eerste schoof van de oogst naar de priester (Lev. 23:9-11) Het Israëlische leger zal veel sterker zijn dan zijn tegenstanders (Lev. 26:7-8) Het land Israël wordt een puinhoop (Lev. 26:33)
|
Numeri | 8 | De benen van het lam mogen niet gebroken worden (Num. 9:12) Mozes zou wel willen dat iedereen profeteerde (Num. 11:29) Mozes moet tegen de rots spreken en dan komt er water uit (Num. 20:2-13) Slang op een stok verwijst naar kruis (Num. 21:4-9) Bileam profeteert dat Israël een bijzonder volk is (Num. 23:7-10) Bileam kan Israël alleen zegenen (Num. 23:18-24) Bileam: God zal tegenstanders van Israël verslaan (Num. 24:1-9) Bileam profeteert dat Jezus de tegenstanders van Israël verslaat (Num. 24:10-25)
|
Deuteronomium | 13 | In een tijd van benauwdheid keren joden terug tot God (Deut. 4:30-31) Mozes belooft dat er een Profeet zal komen (Deut. 18:15-22) Wie aan een paal hangt is vervloekt (Deut. 21:22-23) Joden moesten uitwerpselen buiten de legerplaats begraven (Deut. 23:13) Joden zullen een scheldwoord worden (Deut. 28:37) Verwoesting van Israël door de Romeinen voorspeld (Deut. 28:49-57) De joden zullen verstrooid worden onder de volken (Deut. 28:64-66) Joden als slaven naar Egypte gevoerd (Deut. 28:68) Israël wordt een onvruchtbaar land (Deut. 29:22-24) God brengt de Joden weer bijeen (Deut. 30:3-5) De joden zullen God verlaten en zwaar gestraft worden (Deut. 31:14-18) De joden zullen jaloers worden door wat geen volk is (Deut. 32:21) God laat Mozes het beloofde land zien (Deut. 34:1-4)
|
Jozua | 0 | |
Rechters | 0 | |
Ruth | 1 | Ruth zegt uw God mijn God (Rt. 1:16)
|
1 Samuël | 1 | Hanna spreekt een profetisch dankgebed uit (1 Sam. 2:1-10)
|
2 Samuël | 1 | Jezus zal afstammen van David (2 Sam. 7:12-16)
|
1 Koningen | 0 | |
2 Koningen | 0 | |
1 Kronieken | 0 | |
2 Kronieken | 0 | |
Ezra | 0 | |
Nehemia | 0 | |
Esther | 1 | De tien zonen van Haman worden gedood (Est. 9:5-14)
|
Job | 4 | Job wordt verlaten door zijn vrienden (Job. 19:13) Job profeteert dat er ooit een Verlosser komt. (Job. 19:25) God houdt de hagel achter (Job. 38:22-23) God zegent Job (Job. 42:10-17)
|
Psalm | 31 | Goddelozen blijven niet staande (Ps. 1:1-6) God zal de koningen van de aarde oordelen (Ps. 2:1-12) Kinderstemmen zullen God loven (Ps. 8:3) Het lichaam van de Messias zal niet vergaan (Ps. 16:10) Psalm over het lijden van Jezus aan het kruis (Ps. 22:14-18) Om de kleding van Jezus zal gedobbeld worden (Ps. 22:19) Mensen over de hele aarde zullen zich bekeren (Ps. 22:27-32) De HEERE doet mij schuilen in Zijn hut (Ps. 27:5-6) Wie geen oog voor Gods daden heeft, wordt gestraft (Ps. 28:4-5) Beenderen van de rechtvaardige worden niet gebroken (Ps. 34:20-21) De man die Jezus' brood at, zou Hem verraden (Ps. 41:10) God komt naar de aarde om te oordelen (Ps. 50) David schuilt bij God totdat de rampen voorbij zijn (Ps. 57:1-2) God toont Israël Zijn gezicht en elk volk zal Hem loven (Ps. 67:1-8) Ze lieten mij zure wijn drinken (Ps. 69:22) De Messias zal spreken in gelijkenissen (Ps. 78:1-3) Als God Zijn gezicht laat zien, is Israël gered (Ps. 80:1-20) De zonen van de Allerhoogste zullen vallen (Ps. 82) Psalm 83 oorlog (Ps. 83) Gebed beschrijft het lijden van Jezus (Ps. 88) Als God vergelding brengt zullen de gelovigen beschermd worden (Ps. 91) De HEERE komt terug naar de aarde (Ps. 97) God komt de aarde oordelen (Ps. 98) Alle volken zullen God dienen in Jeruzalem (Ps. 102:16-23) Aarde en hemel zullen vergaan (Ps. 102:26-28) De zondaars zullen van de aarde verdwijnen (Ps. 104:35) God zal de tegenstanders van Israël vertrappen (Ps. 108) De Messias zal heersen vanuit Sion (Ps. 110) De steen die de bouwers verwerpen, wordt een hoeksteen (Ps. 118:22-23) Joden zullen het zwaar hebben maar hun tegenstanders worden gestraft (Ps. 129:1-8) David beschrijft het Messiaanse rijk (Ps. 145:8-20)
|
Spreuken | 1 | Zondaren zullen gestraft worden, rechtvaardigen zijn veilig (Spr. 1:15-33)
|
Prediker | 0 | |
Hooglied | 0 | |
Jesaja | 60 | Jesaja profeteert over de toekomstig tijd van vrede (Jes. 2:2-4) Geen oog hebben voor daden van God is gevaarlijk (Jes. 5:11-13) Het volk zal luisteren maar niet begrijpen (Jes. 6:9) Israël zal meerdere keren verwoest worden maar blijven bestaan (Jes. 6:11-13) Een maagd zal zwanger worden (Jes. 7:14) Jesaja profeteert wat het werkgebied van de Messias wordt (Jes. 8:23) God zal eer bewijzen aan het land van Zebulon en Naftali (Jes. 8:23) De Messias strijdt tegen Libanon (Jes. 10:33-34) De Messias zal in Nazareth wonen (Jes. 11:1) De Geest van God zal rusten op de Messias (Jes. 11:2) Jesaja over de terugkeer van de joden naar Israël (Jes. 11:11-12) Israël zal geen verdeeld land meer zijn (Jes. 11:13) Joden zullen per vliegtuig terugkeren in Israël (Jes. 11:14) Jesaja over de dag van de Heer (Jes. 13:1-10) Geen sterlicht, geen maanlicht en zonsverduistering (Jes. 13:10) God zal de wereld straffen (Jes. 13:11) Mensen worden zeldamer dan goud (Jes. 13:12) Profetie van Jesaja over de Filistijnen (Jes. 14:28-32) Damascus wordt totaal verwoest (Jes. 17:1) Ethiopië wordt bedreigd door Assyrië (Jes. 18:1-6) Burgeroorlog in Egypte (Jes. 19:1-4) Egypte getroffen door ecologische rampen (Jes. 19:5-10) Egypte zal bang zijn voor Israël (Jes. 19:16-17) In vijf steden in Egypte zal Hebreeuws worden gesproken (Jes. 19:18) God zendt een bevrijder naar Egypte (Jes. 19:20-22) Aanleg snelweg tussen Egypte, Israël en Assyrië (Jes. 19:23-25) Jesaja over de val van Egypte (Jes. 20:1-6) Jesaja profeteert over de opname (Jes. 26:19-21) Jesaja profeteert dat Leviathan gestraft wordt (Jes. 27:1) God zal met de mond geëerd worden, maar niet met het hart (Jes. 29:13-14) Doven zullen horen en blinden zullen zien (Jes. 29:18) Het licht van zon en maan zal veel sterker worden (Jes. 30:26) Het licht van zon en maan wordt veel sterker (Jes. 30:26) Edom staat een zeer zware straf van God te wachten (Jes. 34) Blinden zullen zien en doven zullen horen (Jes. 35:5) Komst van Jezus aangekondigd in de woestijn (Jes. 40:3) De joden zullen vanaf de uithoeken van de aarde terugkeren (Jes. 41:8-10) God legt Zijn Geest op de Messias (Jes. 42:1) De Messias is rustig en geweldloos bij eerste komst (Jes. 42:2-4) God zal de zonden op zich nemen (Jes. 43:22-25) Jesaja profeteert over de Heilige Geest (Jes. 44:3-5) Jesaja spreekt de nog niet geboren Kores aan (Jes. 45:1) De Knecht van de HEERE komt voor Israël (Jes. 49:5-7) Jezus wordt geslagen en bespuugd (Jes. 50:6) Jezus zal niet herkend worden als Messias (Jes. 53:1-4) De Messias neemt de zonden van mensen op zich (Jes. 53:5-6) De Messias zou zich niet verzetten tegen zijn veroordeling (Jes. 53:7) Graf bij de goddelozen, bij de rijke in Zijn dood (Jes. 53:9) Knecht van God zal ongerechtigheden dragen (Jes. 53:10-11) De Messias zal gerekend worden tot de misdadigers (Jes. 53:12) Met wapens en rechtszaken is Israël niet te verdrijven (Jes. 54:17) Nog meer Joden zullen terugkeren naar Israël (Jes. 56:8) God komt een einde maken aan het onrecht (Jes. 59:15-20) De HEERE komt naar Israël, heidenen stromen toe (Jes. 60:1-3) Israël krijgt de schatten van de zee (Jes. 60:5) Jesaja profeteerde dat joden zouden vliegen (Jes. 60:8) De volken die Israël niet dienen, worden verwoest (Jes. 60:12) Jesaja profeteert wat de Messias komt doen (Jes. 61:1-3) De puinhopen worden herbouwd (Jes. 61:4) Het land Israël wordt geboren op één dag (Jes. 66:7-8)
|
Jeremia | 17 | Israël wordt gestraft voor het einde van de zomer (Jer. 8:13-22) De mannen die Jeremia willen doden worden gestraft (Jer. 11:21-23) Joden zullen terugkeren uit de landen waarheen ze verdreven zijn (Jer. 16:14-15) Heidenen zullen de God van Israël erkennen (Jer. 16:19-21) De joden zullen zeventig jaar in ballingschap gaan in Babel (Jer. 25:1-11) God zal de volken zwaar straffen (Jer. 25:15-38) God brengt de Joden terug (Jer. 30:1-3) Jeremia profeteert dat uit Israël de Messias voortkomt die koning en priester is (Jer. 30:21) Joden uit alle uithoeken van de aarde keren terug naar Israël (Jer. 31:1-9) God zal als een herder over Israël waken (Jer. 31:10) Kindermoord in Bethlehem voorspeld (Jer. 31:15) Er zullen altijd Joden zijn (Jer. 31:35-37) De joden zullen, nadat ze gestraft zijn, terugkeren naar Israël (Jer. 32:37-44) Edom wordt een vernietigende slag toegebracht (Jer. 49:7-22) Damascus zal door vuur verwoest worden (Jer. 49:23-27) Kedar wordt verslagen, Hazor onbewoond (Jer. 49:28-33) Inwoners van Iran zullen verspreid worden over de aarde (Jer. 49:36)
|
Klaagliederen | 0 | |
Ezechiël | 15 | Ezechiël en Mozes: eeuwenlange straf voor de joden (Ez. 4:4-6) Ezechiël waarschuwt voor ballingschap (Ez. 12:1-16) Een boom als beeld van de Messias (Ez. 17:22-24) Israël zal Edom aanvallen (Ez. 25:12-14) God velt het oordeel over de Filistijnen (Ez. 25:15-17) Tyrus wordt verwoest, de stenen in het water gegooid (Ez. 26:1-14) God vertelt waar de duivel vandaan komt en wat zijn lot is (Ez. 28:11-19) De joden zullen verspreid worden over de hele aarde (Ez. 34:2-6) God brengt de joden terug naar Israël (Ez. 34:10-16) Het Seïrgebergte en de rest van Edom worden verwoest (Ez. 35:1-15) Israël zal weer bewoond worden door joden (Ez. 36:1-15) Het Joodse volk wordt verspreid over de aarde (Ez. 36:17-21) Ezechiëls visioen van de beenderen (Ez. 37:1-14) Israël wordt weer één land (Ez. 37:15-22) Ezechiël beschrijft hoe Israël verdeeld wordt over de stammen (Ez. 48:1-29)
|
Daniël | 10 | Daniël profeteert welke wereldrijken er komen (Dan. 2:29-45) Mensenzoon komt met de wolken bij de Oude van dagen (Dan. 7:13) Mensenzoon wordt koning (Dan. 7:13-14) Er komt een eeuwig koninkrijk (Dan. 7:27) De tijd van de komst van de Messias de Vorst bekendgemaakt (Dan. 9:24-25) Een volk zal Jeruzalem inclusief tempel verwoesten (Dan. 9:26) Een vorst grijpt in bij de tempeldiensten (Dan. 9:27) De antichrist zal niet letten op het verlangen van vrouwen (Dan. 11:37) Verloop laatste slag om Israël (Dan. 11:40-45) Kennis over profetie zal toenemen (Dan. 12:4)
|
Hosea | 5 | De joden zullen lang zonder koning zitten (Hos. 3:4-5) God keert terug als de joden in hun benauwdheid Hem zoeken (Hos. 5:15) Israël zal twee dagen verdrukt worden maar op de derde dag opstaan (Hos. 6:1-3) Jezus geroepen uit Egypte (Hos. 11:1) Doden zullen verlost worden uit het graf (Hos. 13:14)
|
Joël | 5 | Joël beschrijft hoe de Dag van de HEERE eruitziet (Jl. 2:1-11) Joël profeteert dat de Heilige Geest wordt uitgestort (Jl. 2:28-29) Wie de HEERE aanroept wordt gered (Jl. 2:32) Volken gestraft voor misdaden tegen Israël (Jl. 3:1-4) Vijanden van Israël verzamelen zich voor oorlog maar worden gestraft (Jl. 3:9-16)
|
Amos | 4 | Damascus wordt verwoest, Syriërs gaan in ballingschap (Am. 1:3-5) De zon wordt midden op de dag verduisterd (Am. 8:9-10) De joden worden verspreid onder de volken (Am. 9:1-10) Israël wordt een vruchtbaar land, het volk keert terug (Am. 9:11-15)
|
Obadja | 0 | |
Jona | 1 | Jona zat drie dagen en drie nachten in een vis (Jon. 1:17)
|
Micha | 5 | Samaria wordt vernietigd (Mi. 1:6) De HEERE spreekt recht vanuit Jeruzalem (Mi. 4:1-5) Jezus zal geboren worden in Bethlehem (Mi. 5:1) De Messias zal hen overgeven tot de tijd dat zij die baren zal, gebaard heeft (Mi. 5:2) Micha over Israël na de opname (Mi. 7:1-13)
|
Nahum | 1 | God bestraft Zijn tegenstanders (Nah. 1:2-8)
|
Habakuk | 1 | God verslaat tegenstanders van Israël in Teman (Hab. 3)
|
Zefanja | 6 | Zefanja over de Dag van de HEERE (Zef. 1:14-18) Ontkomen aan de Dag van de HEERE is misschien mogelijk (Zef. 2:1-3) Zefanja over de ontruiming van de Gazastrook (Zef. 2:4) Inwoners Gazastrook zullen verdelgd worden (Zef. 2:5-7) Moab en Ammonnieten worden gestraft (Zef. 2:8-10) God verandert de lippen van de volken (Zef. 3:9)
|
Haggai | 0 | |
Zacharia | 16 | Jeruzalem wordt een grote stad, God komt erin wonen (Zach. 2:1-13) De tempel wordt herbouwd door een Priester/Koning (Zach. 6:9-15) De messias rijdt Jeruzalem binnen op een ezel (Zach. 9:9) Jezus komt vrede brengen op aarde (Zach. 9:10) Joden zullen buiten Israël God blijven dienen (Zach. 10:9) Jezus wordt verraden voor 30 zilverstukken (Zach. 11:12-13) Zacharia over het uiterlijk van de antichrist (Zach. 11:17) Alle volken op aarde zullen zich verzamelen tegen Israël (Zach. 12:2-3) Israël wint de oorlog van landen die tegen Israël optrekken (Zach. 12:4-8) De joden zullen Jezus zien (Zach. 12:9-14) De schapen van de herder worden verspreid (Zach. 13:7) Tweederde van de inwoners van Israël wordt gedood (Zach. 13:8-9) Heidenvolken nemen nog één keer Jeruzalem in (Zach. 14:1-3) De voeten van Jezus zullen staan op de Olijfberg (Zach. 14:4-9) Straf voor de volken die tegen Jeruzalem hebben gestreden (Zach. 14:12) Mensen uit alle landen vieren Loofhuttenfeest (Zach. 14:16-19)
|
Maleachi | 3 | Voordat de Heere komt, komt er een wegbereider (Mal. 3:1) God komt om de goddelozen te oordelen (Mal. 4:1-3) Elia komt voordat de dag van de HEERE komt (Mal. 44:5-6)
|
Mattheüs | 42 | Israël is het zout van de aarde (Mat. 5:13) Jezus zal de hele wet vervullen (Mat. 5:17-18) Valse profeten zijn herkenbaar aan hun vruchten (Mat. 7:15-21) Niet iedereen die Jezus Heere noemt komt koninkrijk in (Mat. 7:21-23) Veel niet-joden zullen tot geloof komen (Mat. 8:5-13) Jezus zal ooit de demonen straffen (Mat. 8:28-34) Jezus kondigt zijn vertrek aan (Mat. 9:14-17) Wie het evangelie brengt, zal vervolgd worden (Mat. 10:16-22) Evangelisatie gaat door totdat Jezus terugkeert (Mat. 10:23) Jezus' komst veroorzaakt verdeeldheid in families (Mat. 10:34-39) Jezus vervloekt drie steden in Galilea (Mat. 11:20-24) Mensen moeten zich verantwoorden voor hun uitspraken (Mat. 12:36-37) Wie bekeerd is, zal de niet-bekeerden veroordelen (Mat. 12:41-42) Onkruid en tarwe zullen gelijk opgroeien (Mat. 13:24-30) Jezus zal op 'deze petra' zijn gemeente bouwen (Mat. 16:13-20) Jezus kondigt zijn lijden aan (Mat. 16:21) De Zoon des mensen zal komen om te oordelen (Mat. 16:24-28) Jezus profeteert dat Hij zal lijden en opstaan uit de dood (Mat. 17:1-13) Jezus zegt dat Hij verraden wordt, zal sterven en zal opstaan (Mat. 17:22-23) Wie niet de misdaden van zijn broeder vergeeft, wordt gestraft (Mat. 18:21-35) Jezus vertelt welke beloning zijn volgelingen krijgen (Mat. 19:27-30) Jezus kondigt aan hoe Hij gedood zal worden (Mat. 20:17-19) De zonen van Zebedeüs zullen lijden (Mat. 20:20-28) Farizeeën zullen christenen vervolgen (Mat. 23:34-36) Jezus stelt voorwaarde voor zijn tweede komst (Mat. 23:39) Jezus kondigt de verwoesting van de tempel aan (Mat. 24:1-2) Er komen oorlogen voordat de eindtijd aanbreekt (Mat. 24:6-8) Jezus profeteert over de kerkgeschiedenis (Mat. 24:9-14) Het evangelie wordt in de hele wereld verkondigd (Mat. 24:14) Jezus kondigt de grote verdrukking aan (Mat. 24:15-22) Jezus zegt dat er valse profeten en christussen komen (Mat. 24:23-28) Verschijnselen in de hemel (Mat. 24:29-30) Jezus over zijn wederkomst (Mat. 24:29-31) Zoon des mensen komt op de wolken (Mat. 24:30-31) Niemand weet wanneer hemel en aarde vergaan (Mat. 24:36) Slaven van Jezus moeten voedsel geven (Mat. 24:45-51) Dwaze meisje vergeten olie (Mat. 25:1-13) Jezus oordeelt alle volken (Mat. 25:31-46) Het laatste oordeel (Mat. 25:31-47) Het evangelie gaat wereldwijd, over vrouw die Jezus zalfde wordt gesproken (Mat. 26:6-13) Jezus zal geen wijn meer drinken (Mat. 26:29) Jezus komt terug op de wolken (Mat. 26:64)
|
Markus | 16 | Jezus zal onreine geesten te gronde richten (Mar. 1:23-27) Jezus profeteert over zijn vertrek (Mar. 2:18-22) Eeuwig oordeel voor zonde tegen de Geest (Mar. 3:28-29) Niet bij iedereen valt het Woord in goede aarde (Mar. 4:1-20) Koninkrijk van God is als een mosterdzaad (Mar. 4:30-32) Wie niet naar het evangelie wil luisteren, wordt zwaar gestraft (Mar. 6:7-13) Jezus kondigt Zijn lijden, dood en opstanding aan (Mar. 8:31-33) Wie Jezus wil volgen, moet zijn kruis dragen (Mar. 8:34-38) Sommigen zullen het koninkrijk zien voordat ze sterven (Mar. 9:1) Oorlogen geen teken van eindtijd (Mar. 13:7-8) Jezus voorspelt vervolging christenen (Mar. 13:9-13) Jezus vertelt wanneer de grote verdrukking begint (Mar. 13:14-20) Jezus waarschuwt voor valse profeten (Mar. 13:21-23) Verschijnselen in de hemel (Mar. 13:24-25) Jezus over zijn wederkomst (Mar. 13:24-27) Zoon des mensen komt op de wolken (Mar. 13:26-27)
|
Lucas | 37 | Gabriël kondigt de komst van Jezus aan (Luc. 1:26-33) De Zoon van Maria zal op de troon van David zitten (Luc. 1:31-33) Maria: alle geslachten zullen mij zalig spreken (Luc. 1:46-49) De lofzang van Maria (Luc. 1:46-55) Simeon profeteert over het kind Jezus (Luc. 2:27-32) Petrus zal visser van mensen worden (Luc. 5:1-11) Jezus kondigt zijn vertrek aan (Luc. 5:33-39) Jezus kondigt zijn lijden, dood en opstanding aan (Luc. 9:22) Wie Jezus wil volgen, moet zijn kruis dragen (Luc. 9:22-26) Sommigen zullen het koninkrijk zien voordat ze sterven (Luc. 9:27) Derde aankondiging van het lijden (Luc. 9:43-45) Jezus vervloekt Chorazin, Bethsaïda en Kapernaüm (Luc. 10:13-16) Barmhartige Samaritaan geeft twee penningen (Luc. 10:25-37) De koningin van de Zuiden zal ongelovigen veroordelen (Luc. 11:29-32) Gelovigen moeten terugkomst van Jezus verwachten (Luc. 12:35-40) Profetie over trouwe en ontrouwe rentmeester (Luc. 12:42-46) Koninkrijk van God is als een mosterdzaad (Luc. 13:18-19) Mensen blijven verbaasd achter als de Heer des Huizes de deur heeft gesloten (Luc. 13:22-30) Jezus wordt op de derde dag voleindigd (Luc. 13:31-33) Jeruzalem wordt verwoest, Jezus komt terug als de Joden Hem erkennen (Luc. 13:34-35) Er is beloning bij de opstanding van rechtvaardigen (Luc. 14:7-14) Genodigden willen niet naar feestmaal (Luc. 14:15-24) De terugkeer van Jezus zal zijn als de bliksem (Luc. 17:22-24) Jezus moet lijden en wordt verworpen (Luc. 17:25) De dagen van Noach en Lot (Luc. 17:26-37) De onrechtvaardige rechter (Luc. 18:1-8) Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden (Luc. 18:9-14) Jezus over beloning in het eeuwige leven (Luc. 18:18-30) Jezus vertelt wat met Hem in Jeruzalem zal gebeuren (Luc. 18:31-34) Jezus voorspelt de verwoesting van Jeruzalem (Luc. 19:41-44) Jezus kondigt de verwoesting van de tempel aan (Luc. 21:5-6) Jezus kondigt oorlogen, opstanden en aardbevingen aan (Luc. 21:9-11) De discipelen zullen vervolgd worden (Luc. 21:12-19) Jezus profeteert de verwoesting van Jeruzalem (Luc. 21:20-24) Tekenen aan de hemel en angst onder de volken (Luc. 21:25-28) Jezus keert op een wolk terug op aarde (Luc. 21:27-28) Bewoners van de aarde worden overvallen door de verdrukking (Luc. 21:34-36)
|
Johannes | 3 | Jezus over zijn eigen hemelvaart en de opname (Joh. 14:1-3) De vervolgers van christenen denken dat ze goed doen (Joh. 16:2-3) Jezus zegt dat Petrus zijn vrijheid zal verliezen (Joh. 21:18-19)
|
Handelingen | 4 | Jezus profeteert bij de Hemelvaart (Hand. 1:4-8) Jezus zal ooit terugkomen uit de hemel (Hand. 3:19-26) De vervallen hut van David wordt weer opgebouwd (Hand. 15:13-17) Jezus zal de wereld oordelen (Hand. 17:30-31)
|
Romeinen | 1 | Verharding over Israël totdat volheid van heidenen is binnengegaan (Rom. 11:25-26)
|
1 Korintiërs | 4 | De gelovigen zullen ooit over de wereld en engelen oordelen (1 Kor. 6:1-3) Jezus gaat regeren en zal uiteindelijk de dood verslaan (1 Kor. 15:20-26) De doden die worden opgewekt krijgen een geestelijk lichaam (1 Kor. 15:35-49) Paulus legt uit wat er bij de opname gebeurt (1 Kor. 15:51-53)
|
2 Korintiërs | 0 | |
Galaten | 2 | Jezus zal ons wegrukken uit deze wereld (Gal. 1:1-5) Engelen kunnen vals evangelie brengen (Gal. 1:6-9)
|
Efeze | 0 | |
Filippenzen | 1 | Christenen krijgen net zo'n lichaam als dat van Jezus (Fil. 3:20-21)
|
Kolossenzen | 0 | |
1 Tessalonicenzen | 3 | Jezus verlost christenen van de komende toorn (1 Tess. 1:9-10) De doden zullen eerst opgenomen worden bij de opname (1 Tess. 4:13-18) Dag van de Heere komt als dief in de nacht (1 Tess. 5:1-11)
|
2 Tessalonicenzen | 2 | Verdrukkers van christenen worden gestraft (2 Tess. 1:3-12) De antichrist komt nadat de afval is gekomen (2 Tess. 2:3-4)
|
1 Timoteüs | 1 | Christenen zullen afvallig worden (1 Tim. 4:1-5)
|
2 Timoteüs | 0 | |
Titus | 0 | |
Filemon | 0 | |
Hebreeërs | 1 | Hemel en aarde zullen vergaan (Heb. 1:10-12)
|
Jakobus | 1 | Wie verzoekingen verdraagt ontvangt een kroon (Jak. 1:12)
|
1 Petrus | 1 | Ouderlingen krijgen een krans (1 Petr. 5:4)
|
2 Petrus | 2 | Mensen zullen spotten met de wederkomst (2 Petr. 3:3-4) Hemelen en aarde zullen door vuur vergaan (2 Petr. 3:7-9)
|
1 Johannes | 2 | De wereld gaat ooit voorbij (1 Joh. 2:15-17) Wat is de aard van de antichrist? (1 Joh. 2:18-23)
|
2 Johannes | 0 | |
3 Johannes | 0 | |
Judas | 1 | Henoch profeteerde over het oordeel van God (Judas. 1:14-15)
|
Openbaring | 32 | Jezus komt met de wolken (Op. 1:7) Wie overwint heerst met ijzeren staf (Op. 2:26-28) Jezus komt als een dief voor wie niet waakzaam is (Op. 3:3) Bewaard worden voor het uur van verzoeking is mogelijk (Op. 3:10) Wie overwint komt op de troon van Jezus te zitten (Op. 3:21) Johannes gaat omhoog naar de hemel (Op. 4:1) Eerste zegel: een ruiter op een wit paard verschijnt (Op. 6:1-2) Tweede zegel: vrede wordt weggenomen (Op. 6:3-4) Derde zegel: economische crisis (Op. 6:5-6) Vierde zegel: het rijk van de dood (Op. 6:7-8) Vijfde zegel: christenen zullen gedood worden (Op. 6:9-11) Zesde zegel: aardbeving, verduisteringen, vallende sterren (Op. 6:12-17) 144.000 joden worden verzegeld (Op. 7:1-8) Zevende zegel: stilte in de hemel (Op. 8:1) Engel werpt vuur op de aarde (Op. 8:2-5) Eerste bazuin: derde deel van bomen verbrandt (Op. 8:7) Tweede bazuin: de zee wordt bloed, eenderde van het zeeleven sterft (Op. 8:8-9) Derde bazuin: een derde deel van de wateren wordt giftig (Op. 8:10-11) Vierde bazuin: zon, maan en sterren worden verduisterd (Op. 8:12) Vijfde bazuin, eerste wee: sprinkhanen pijnigen de mensen op aarde (Op. 9:1-12) Zesde bazuin, tweede wee: een derde van de mensen wordt gedood (Op. 9:13-21) Buitenste voorhof van de tempel is voor de heidenen (Op. 11:1-2) Twee getuigen evangeliseren in Jeruzalem (Op. 11:3-6) De twee getuigen worden vermoord (Op. 11:7-13) Zevende bazuin: Jezus wordt koning (Op. 11:15-19) Een vrouw met zon, maan en sterren verschijnt (Op. 12:1-2) Het kind dat gebaard wordt, wordt weggerukt (Op. 12:3-6) Een engel zal het evangelie verkondigen (Op. 14:6-7) De tien horens verwoesten de hoer (Op. 17:16) Christenen die hebben volgehouden gaan duizend jaar regeren (Op. 20:4-6) De duivel wordt definitief verslagen (Op. 20:7-10) Tweede opstanding van doden en witte troon (Op. 20:11-15)
|