Graf bij de goddelozen, bij de rijke in Zijn dood
Profeet: Jesaja | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: Jezus, graf, rijke
Samenvatting
Jesaja profeteert dat het graf van de Messias bij de goddelozen zal zijn en Hij bij een rijke begraven zou worden.
Bijbeltekst
en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest,
omdat Hij geen onrecht gedaan heeft
en geen bedrog in Zijn mond geweest is.
Uitleg
Heel Jesaja 9 bestaat uit profetieën van de Messias die lijdt om zo de zonde van de mensen te dragen. In dit vers gaat het over het graf van Jezus. We lezen we eerst "Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld" en daarna "Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest".
Vervuld: ja
Als we naar de andere verzen in dit hoofdstuk kijken, zien we dat dit vers betrekking op de lijdende Messias (Jezus) en het graf waarin Hij gelegd zou worden. Lastig zijn echter de woorden "Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld". In Mat.27:57 lezen we dat Jezus begraven werd in het graf van de rijke Jozef uit Arimathea, een discipel van Jezus en dus zeker geen goddeloze man. Verschillende vertalingen en uitleggers, denken dan ook dat deze woorden betrekking hebben op het sterven van Jezus. Hij stierf aan het kruis, tussen twee misdadigers (Mat. 27:38).
Toch zouden we deze woorden best letterlijk kunnen nemen. Het graf van Jezus werd bewaakt door goddelozen. Pilatus liet militairen neerzetten in opdracht van de overpriesters en de Farizeeën. Die waren bang dat het lichaam van Jezus gestolen zou worden.
Mat. 27:
63 en zeiden: Heer, wij herinneren ons dat deze verleider gezegd heeft toen Hij nog leefde: Na drie dagen zal Ik opgewekt worden.
64 Geef dan bevel dat het graf tot de derde dag toe beveiligd wordt, opdat Zijn discipelen Hem 's nachts misschien niet komen stelen en tegen het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden. En dan zal de laatste dwaling erger zijn dan de eerste.
65 Pilatus zei tegen hen: Hier hebt u een wacht; ga heen, beveilig het naar uw beste weten.
66 Zij gingen erheen en beveiligden het graf met de wacht, nadat zij de steen verzegeld hadden.
De woorden "Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest" hebben betrekking op het graf dat de rijke Jozef uit Arimethea beschikbaar stelde. Mattheüs en Markus schrijven daarover:
Mat. 27:
58 Die ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen gaf Pilatus bevel dat het lichaam aan hem gegeven zou worden.
59 En Jozef nam het lichaam in ontvangst, wikkelde het in zuiver fijn linnen,
60 en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots uitgehakt had; en nadat hij een grote steen voor de ingang van het graf gewenteld had, ging hij weg.
Mar. 15:
43 kwam Jozef van Arimathea, een aanzienlijk raadsheer, die zelf ook het Koninkrijk van God verwachtte, en waagde het om bij Pilatus naar binnen te gaan en om het lichaam van Jezus te vragen.
44 En Pilatus verwonderde zich erover dat Hij al gestorven was; en nadat hij de hoofdman over honderd bij zich geroepen had, vroeg hij hem of Hij allang gestorven was.
45 En toen hij het van de hoofdman over honderd vernomen had, schonk hij Jozef het lichaam.
46 En deze kocht fijn linnen en nadat hij Hem van het kruis afgenomen had, wikkelde hij Hem in dat fijne linnen en legde Hem in een graf dat in een rots uitgehakt was; en hij wentelde een steen voor de ingang van het graf.