Profetie in de Bijbel

Profetie

Ezechiël waarschuwt voor ballingschap

Ezechiël 12:1-16 | Webmaster3 | ingevoerd: 13-07-2014 | gewijzigd: 18-07-2014
Profeet: Ezechiël | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: Ezechiël, ballingschap, Zedekia

Samenvatting

Ezechiël moet een soort toneelstukje opvoeren en zo het volk Israël waarschuwen voor de ballingschap die het te wachten staat.

Bijbeltekst

1 Het woord van de HEERE kwam tot mij:
2 Mensenkind, u woont te midden van een ongehoorzaam huis. Zij hebben ogen om te zien, maar zij kijken niet, zij hebben oren om te horen, maar zij luisteren niet, want zij zijn een opstandig huis!
3 En u, mensenkind, maak voor uzelf bagage voor de ballingschap gereed en ga voor hun ogen overdag in ballingschap: voor hun ogen moet u vanuit uw woonplaats naar een andere plaats in ballingschap gaan. Misschien zullen zij inzien dat zij een opstandig huis zijn.
4 Overdag moet u voor hun ogen uw bagage als bagage voor ballingschap naar buiten brengen. Zelf moet u dan voor hun ogen 's avonds naar buiten gaan, zoals ballingen wegtrekken.
5 Breek voor uzelf voor hun ogen door de muur heen en breng daar alles door naar buiten.
6 U moet het voor hun ogen op uw schouder dragen. In het donker moet u het naar buiten brengen. Uw gezicht moet u bedekken, zodat u het land niet kunt zien, want Ik heb u als wonderteken gegeven voor het huis van Israël.
7 Toen deed ik precies zoals mij geboden was. Overdag bracht ik mijn bagage naar buiten als bagage voor ballingschap en 's avonds brak ik voor mijzelf met de hand door de muur heen. In het donker bracht ik alles naar buiten en droeg ik het voor hun ogen op mijn schouder.

8 's Morgens kwam het woord van de HEERE tot mij:
9 Mensenkind, heeft het huis van Israël, dat opstandige huis, niet tegen u gezegd: Wat bent u aan het doen?
10 Zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Deze last geldt de vorst in Jeruzalem en heel het huis van Israël, dat in hun midden is.
11 Zeg: Ik ben uw wonderteken. Zoals ik gedaan heb, zo zal met hen gedaan worden: zij zullen door ballingschap in gevangenschap gaan.
12 En de vorst die in hun midden is, zal de bagage op zijn schouder dragen, in het donker, en naar buiten gaan. Zij zullen door de muur heen breken om hem erdoor naar buiten te brengen. Hij zal zijn gezicht bedekken om niet met eigen ogen het land te zien.
13 Ik zal Mijn net over hem uitspreiden, zodat hij in Mijn vangnet gevangen raakt. Ik zal hem brengen naar Babel, het land van de Chaldeeën, maar ook dat zal hij niet zien, hoewel hij daar zal sterven.
14 En allen die rondom hem zijn als zijn hulp, en al zijn troepen, zal Ik over alle windstreken verstrooien. Achter hen zal Ik het zwaard trekken.
15 Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik hen onder de heidenvolken verspreid en hen in die landen verstrooi.

16 Maar Ik zal uit hen een klein aantal mannen doen overblijven van het zwaard, van de honger en van de pest, zodat zij al hun gruweldaden kunnen vertellen onder de heidenvolken waar zij komen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben.

Uitleg

Ezechiël krijgt een bijzondere opdracht van God. Hij moet een soort toneelstuk opvoeren. Hij moet zijn spullen pakken, door de muur van zijn huis breken en vertrekken naar een andere plaats.

Vanaf vers 10 legt Ezechiël uit wat hij met het toneelstukje bedoelt. Het moet de inwoners van Israël waarschuwen: als ze niet luisteren naar God, zullen ze in ballingschap gaan.

Vervuld: ja

Dit boek is geschreven door Ezechiël, die tot de eerste groep joden behoorde die in ballingschap gingen in Babel. Hij waarschuwde dat ook de andere joden hetzelfde lot wachtte. Deze tweede groep joden is later inderdaad naar Babel overgebracht.

Volgens Wikipedia vond de eerste deportatie plaats op 16 maart 597 v.Chr.. De tweede volgde in juli en augustus 587 v.Chr., na de val van Jeruzalem.

Interessant is vers 12, waarin Ezechiël zegt dat een vorst in het donker naar buiten zal gaan, en het land niet zal zien. In 2 Kon. 25 lezen we dat het gaat om koning Zedekia. Na de val van Jeruzalem werd hij blind gemaakt en geketend naar Babel gebracht.

Gerelateerde profetieën

De joden zullen zeventig jaar in ballingschap gaan in Babel (Jer. 25:1-11)