Jezus kondigt Zijn lijden, dood en opstanding aan
Profeet: Jezus | Geadresseerde: discipelen
Trefwoorden: Lijden, sterven, opstanding
Samenvatting
Eerste aankondiging van de dood van Jezus in het evangelie van Marcus.
Bijbeltekst
32 En dit woord sprak Hij vrijuit. En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen,
33 maar Hij keerde Zich om en terwijl Hij Zijn discipelen aankeek, bestrafte Hij Petrus en zei: Ga weg achter Mij, satan, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen.
Uitleg
Jezus vertelt in enkele zinnen gedetailleerd wat met Hem gaat gebeuren:
-Hij moet lijden.
-Hij moet verworpen worden door de oudsten (politiek leiders) overpriesters (geestelijk leiders) en schriftgeleerden (theologen).
- Hij zal gedood worden.
- Hij zal na drie dagen opstaan.
Uit het woord 'moet' kunnen we afleiden dat lijden, verwerping en sterven van Jezus geen tragisch lot zijn. Het is noodzakelijk dat Jezus deze taken volbrengt.
Als Petrus Jezus tegenspreekt (in de HSV staat 'bestraffen'), legt Jezus hem op niet subtiele wijze uit dat Petrus daarmee niet de dingen van God bedenkt, maar van de mensen. Met de krachtige woorden "Ga weg achter Mij, satan" laat Jezus zien hoe dwaas en zelfs duivels dit is. Jezus leert dat het heil niet komt op de wijze die de mensen bedenken maar op de wijze die God heeft bepaald.
Vervuld: ja
In de evangeliën lezen we dat Jezus heeft geleden, is verworpen door schriftgeleerden, politiek leiders en religieus leiders (Mat. 26:3, Mat 26:41, Mat. 26:50, Mar. 14:53-65, Luk. 22:66-71, Luk. 23:24-25), is gekruisigd (Mat. 27:33-50, Mar. 15:25-37, Luk. 23:33-46, 19:17-30) en na drie dagen is opgestaan uit de dood (Mat 28:1-10, Mar. 16:9-14, Luk. 24:1-8, Joh. 20:1-10).
Gerelateerde profetieën
Jezus kondigt aan hoe Hij gedood zal worden (Mat. 20:17-19)
Jezus kondigt zijn lijden aan (Mat. 16:21)
Jezus profeteert dat Hij zal lijden en opstaan uit de dood (Mat. 17:1-13)
Jezus zegt dat Hij verraden wordt, zal sterven en zal opstaan (Mat. 17:22-23)
Jezus kondigt zijn lijden, dood en opstanding aan (Luc. 9:22)
Jezus vertelt wat met Hem in Jeruzalem zal gebeuren (Luc. 18:31-34)