Bewoners van de aarde worden overvallen door de verdrukking
Profeet: Jezus | Geadresseerde: discipelen
Trefwoorden: rapture, opname, grote verdrukking
Samenvatting
Voor de bewoners van de aarde komt de tijd van de grote verdrukking onverwachts. Anderen zijn dan niet meer op de aarde, maar bij Jezus.
Bijbeltekst
35 Want als een strik zal hij komen over allen die op het hele aardoppervlak wonen.
36 Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen.
Uitleg
In verzen die aan dit Bijbelgedeelte voorafgaan geeft Jezus een beschrijving van de ellende die de aarde treft tijdens 'de grote verdrukking'; de periode net voor de terugkomst van Jezus. We lezen hier dat er twee groepen mensen zullen zijn:
- Mensen op aarde die overvallen worden door deze ellende. Ze zijn "bezwaard door roes en dronkenschap en zorgen over de alledaagse dingen".
- Een andere groep mensen die deze dingen zullen ontvluchten "en kunnen bestaan voor de Zoon des mensen". Deze tweede groep is kennelijk niet op aarde, maar bij de Zoon des mensen (Jezus). Het lijkt te wijzen op de christenen die zijn weggerukt van de aarde (de rapture of opname van de gemeente).
Vervuld: nee
De grote verdrukking is nog niet begonnen. Christenen zijn nog niet weggerukt van de aarde. Christenen krijgen van Jezus het advies waakzaam te bidden dat ze de ellende mogen ontvluchten.
Gerelateerde profetieën
Lot gered uit Sodom (Gen. 19:1-29)
Als God vergelding brengt zullen de gelovigen beschermd worden (Ps. 91)
Henoch stierf niet, maar werd weggenomen (Gen. 5:21-24)
Jesaja profeteert over de opname (Jes. 26:19-21)
Doden zullen verlost worden uit het graf (Hos. 13:14)
Wie de HEERE aanroept wordt gered (Jl. 2:32)
Ontkomen aan de Dag van de HEERE is misschien mogelijk (Zef. 2:1-3)
Dwaze meisje vergeten olie (Mat. 25:1-13)
Paulus legt uit wat er bij de opname gebeurt (1 Kor. 15:51-53)
De doden zullen eerst opgenomen worden bij de opname (1 Tess. 4:13-18)
De antichrist komt nadat de afval is gekomen (2 Tess. 2:3-4)