Profetie in de Bijbel

Profetie

De volken die Israël niet dienen, worden verwoest

Jesaja 60:12 | Webmaster3 | ingevoerd: 27-07-2015 | gewijzigd: 10-03-2019
Profeet: Jesaja | Geadresseerde: Israël
Trefwoorden: dag van de Heer, volken, verwoesting

Samenvatting

Jesaja profeteert dat de tegenstanders van Israël verwoest zullen worden.

Bijbeltekst

12 Want het volk en het koninkrijk die u niet zullen dienen, zullen vergaan en die volken zullen totaal verwoest worden.

Uitleg

In Jesaja 60 kijkt Jesaja naar de toekomst van het land Israël. Maar welk gedeelte van dit hoofdstuk is in onze tijd al vervuld, en welk gedeelte niet? Het lijkt dat de scheiding bij vers 12 ligt. Tot vers 12 lezen we over de terugkeer van de joden naar hun land, de steun die ze daarbij van andere zullen krijgen en de welvaart die naar het land zal komen. Dat is vervuld. Na vers 12 lezen we over zaken die nog niet gerealiseerd zijn. In vers 13 gaat het bijvoorbeeld over 'Mijn heiligdom' (de tempel). Die staat er nog niet. We lezen dat de kinderen van onderdrukkers zich zullen neerbuigen voor de joden (dat is nog niet gebeurt, misschien met uitzondering van de kinderen van de nationaal socialisten). In vers 16 lezen we dat de joden hun Verlosser zullen kennen (de meeste kennen Jezus nog niet). We lezen ook dat er geen verwoestingen of rampen in Israël meer zullen zijn.

De scheiding tussen beide toestanden is vers 12. Daarin lezen dat de volken die Israël niet zullen dienen, totaal verwoest zullen worden. Het is een korte verwijzing van de Dag van de Heere, waarop Jezus terugkomt naar de aarde en de tegenstanders zal vernietigen. In andere profetieën wordt de vernietiging van de tegenstanders tot in detail uitgewerkt en lezen we om welke volken het gaat.

Vervuld: nee

De tegenstanders van Israël zijn nog niet verwoest.

Gerelateerde profetieën

Moab en Ammonnieten worden gestraft (Zef. 2:8-10)
De Messias strijdt tegen Libanon (Jes. 10:33-34)
Verloop laatste slag om Israël (Dan. 11:40-45)
Zefanja over de Dag van de HEERE (Zef. 1:14-18)
Joël beschrijft hoe de Dag van de HEERE eruitziet (Jl. 2:1-11)
God komt om de goddelozen te oordelen (Mal. 4:1-3)
Volken gestraft voor misdaden tegen Israël (Jl. 3:1-4)
Straf voor de volken die tegen Jeruzalem hebben gestreden (Zach. 14:12)
Vijanden van Israël verzamelen zich voor oorlog maar worden gestraft (Jl. 3:9-16)
God houdt de hagel achter (Job. 38:22-23)
God zal de wereld straffen (Jes. 13:11)